De ballade van de zeven vingers
Jan de wildeAan elke vinger een jongen hing
Maar dit strekt haar hierbij tot eer:
Ze had slechts zeven vingers meer
De eerste was vol goeie moed
Zoals je voor 't eerst aan liefde doet
Maar zij hield niet, en zij hield wel
Van puddingpap met karamel
De tweede was van koekenbrood
Zo goed van hart, zo zedelijk groot
Maar zielengrootheid verveelt vlug
Twee kreeg z'n medaillons terug
De derde liet haar eerder koud
Het was geen type waarvan je houdt
Maar 't was nu eenmaal stil seizoen
Dan moet je wel concessies doen
De vierde was Piet Tureluur
Dat was nu eens een prachtfiguur
't Is jammer dat zijn adem soms
Naar knoflook en naar zwavel stonk
De vijfde was te seksueel:
Hij knuffelde haar veel te veel
En zij was lang geen puritein
Maar 't kan wat overdreven zijn
Ik wist wel van haar slechte faam
Maar ik was verliefd, dus 't zou wel gaan
Maar toen ze me de bonnetjes gaf
Beet ik haar wel drie vingers af
We zijn als vriend uiteen gegaan
Het had niet zoveel pijn gedaan
Zij ging op zoek naar nieuw plezier
Ik had m'n bloedend souvenir
Toen Mieke door ons stedeke ging
Aan elke vinger een jongen hing
Maar dit strekt haar hierbij tot eer:
Ze had slechts zeven vingers meer!