De luie naald
Jan de wilde
m'n grootva
was 'n dikke kleeermaker uit Aalst
vuile tongen noemden 'm
de luie naald
maar hij was vrijwillig brandweerman
en speelde ook toneel
zong elke dag op het doksaal en
lachte graag en veel
hij at een emmer mosselen met
driekwart van een brood
en stemde steeds op priester Daens
al was die jaren dood
was 'n dikke kleeermaker uit Aalst
vuile tongen noemden 'm
de luie naald
maar hij was vrijwillig brandweerman
en speelde ook toneel
zong elke dag op het doksaal en
lachte graag en veel
hij at een emmer mosselen met
driekwart van een brood
en stemde steeds op priester Daens
al was die jaren dood
met al zijn onderkinnen
trok hij naar de plee
en vlooide daar de krant uit
voor 'n uur of twee
daarna maakte hij kleren
voor de halve stad
voor de hele heeft hij geen tijd
genoeg gehad
want hij moest zich ook nog scheren
en aan de voordeur staan
grootmoe poetsen bakken en naar
banketten gaan
zijn sterkste vrienden
droegen grootva naar zijn graf
ze waren erg verdrietig en totaal bekaf
er was een massa mensen
er werd wat afgeweend
want iedereen mocht grootva
grootva mocht iedereen
hij zal me nooit meer beetnemen
hij stopt me niks meer toe
'k zal nooit meer sigaretten mogen
rollen voor de vader
van m'n moe
Encontrou algum erro na letra? Por favor envie uma correção clicando aqui!