Don giovanni
Robert longGespuis, en weer: gespuis
Toen werd hij chronisch zenuwpees
En moest naar een tehuis
Misschien was hij altijd al gek
Maar wist het zelf nog niet
Men vond hem, met zijn grote bek
Een kwal, een stuk verdriet
Voordat Don werd eingesperrt
Was hij een machtig man
Hoewel hij door de meesten werd
Gezien als een tiran
Die gierig was, brutaal en wreed
Een man vol achterdocht
Die hardop boerde, vloekte, scheet
Geen mens die hem graag mocht
Nee, echt een onbeschofte klier
En altijd maar geschreeuw
Van klootzak daar en kutwijf hier
Het leek wel Paul de Leeuw
Kijk, Don Giovanni was gewoon
In wezen een proleet
Hij was getrouwd en had een zoon
Die iets in mode deed
Zijn echtgenote was zo'n typ
Waar hij de pest aan had
Die altijd op sandalen liep
En vegetarisch at
En hij wou vlees, zo veel hij kon
Niet enkel in zijn mond
Verkoopster, huisvrouw, hoer of non
Hij greep ze bij hun kont
Niemand die protesteren zou
Omdat men dat niet dorst
Van maagd tot middelbare vrouw
Hij reeg ze aan zijn worst
Ja, sorry, 't klinkt een beetje cru
Maar 't was maniakaal
In toga, trouwjurk of tutu
Hij nam ze allemaal
De zoon, succesvol in zijn vak
Vernam zo af en toe
Van klanten wat die geile zak
Met wie deed, wat en hoe
Dat hij hen dwong, getrouwd of niet
Hij kreeg altijd zijn zin
Beet in hun bil of in hun tiet
En dan TARA: erin!
De zoon - Etien - schaamde zich blind
Zijn klanten waren vrouw!
Zo elegant, zo chique, oh kind!
En dan zo'n vader! Nou!
En Don Giovanni ging maar door
Hij pakte wat hij zag
Desnoods een heel bejaardenkoor
Hij kon de hele dag
Van hoogtepunt naar hoogtepunt
Het kon niet schelen wat
Als 't moest een schaap, een paard, een rund
Echt alles met een gat
Etien leek hoegenaamd niet op
Zijn pa, integendeel
Beschaafd, ontwikkeld op en top
En homoseksueel
Hij hield van kunst en van antiek
De hele santenkraam
Dus film, ballet, toneel, muziek
En hij was monogaam
Carlos, zijn vriend, werkte bij hem
En had dezelfde smaak
Plus een bijzonder hoge stem
Een bron van leedvermaak
Ooit, toen een nieuwe klant verscheen
En Carlos zei: Bonjour
Bekeek ze hem van top tot teen
En plaste op de vloer
Maar goed, hij was Etien zijn maat
En eerste assistent
Dus raakte men, zoals dat gaat
Ook aan die stem gewend
Don Giovanni had geen oog
Voor 't leven van zijn zoon
Hij naaide alles wat bewoog
En vond dat heel gewoon
Maar op een dag, het was in mei
(Zo stond het in God's script)
Had Don Giovanni even vrij
Hij was net uitgewipt
Hij kwam juist uit een weduwvrouw
Brutaal door hem verkracht
En dacht: als ik mijn zoontje nou
Eens een bezoekje bracht
Zoals gezegd, het was in mei
De lente kwam op gang
De koe, de stier, de bloem, de bij
Een drukte van belang
Etien en Carlos voelden ook
De kriebels in hun bloed
De zon die scheen, de bloesem rook
En ja, wat moet dat moet
De hele dag al zei Etien
Misschien wel honderd keer:
Oh, Carlos, schat, ik ben... ik ben...
Zo hitsig als een beer
En Carlos (zeer van vlees en bloed)
Riep: Lieveling, ik ook!
Mijn knuppeltje is als een knoet
Een gloeiend hete pook!
Ze renden naar het magazijn
Vol zijde, wol, katoen
En crêpe de Chine, fluweel, satijn
Daar gingen ze het doen
Etien zei: Carlos, doe het hier
Oh liefste, doe het, toe!
't Is lente, dus jij bent de stier
En dan ben jij de koe
Er vlogen broeken in het rond
Een sok, een slip, een hemd
Erecties, borst en buik en kont
't Was wild en ongeremd
Ze hadden een enorm plezier
Oh God, wat was dat fijn
Etien was koe, Carlos de stier
Op dat moment betrad Don Giovanni 't magazijn
Carlos riep juist op dat moment:
Ik doe je toch geen pijn?
Als jij nou eens mijn dekhengst bent
Zal ik jouw merrie zijn
Don Giovanni stond perplex
Hij hijgde en keek scheel
Hij kende maar 1 vorm van seks:
Heteroseksueel
Zelfs als hij eens een paard beklom
Een ezel of een koe
Dan was het wel een vrouwtje
Godverdomme nog an toe
Etien riep: Toe nou, schat, ga door
Wees jij nou maar de stier
Maar Carlos piepte in zijn oor:
Etien, je pa is hier
En inderdaad, de Don was daar
Keek naar hun blote reet
Staarde er drie minuten naar
En slaakte toen een kreet
Gespuis, riep Don Giovanni hees
Gespuis, en weer: gespuis
Toen werd hij chronisch zenuwpees
En moest naar een tehuis
Misschien was hij altijd wel gek
En wist het zelf nog niet
Men vond hem....
Dit heb je al verteld...
Waarom vertel ik dit verhaal
Ik weet het niet, meneer
Maar goed, het rijmde allemaal
Zo zie je dus maar weer