Juffrouw nifterink
Robert longHet was 't hart, haar hond zit voor de ramen
Het stomme dier - ze waren altijd samen
Hij heeft haar hele eenzaamheid georven
Want vijftig lange jaren leefde zij alleen
Maar dapper, weet u klagen deed ze niet
Ze was veel te blijmoedig voor verdriet
En eer ze eraan toe kwam, ging zij heen
Ze werkte heel haar leven bij de post
Waar ze - blijmoedig - iets sorteren moest
In de vakanties ging zij altijd naar Soest
In zo'n pension, waar het zo weinig kost
Zij hield van boeken met een vleugje romantiek
Haar strijd heette de Anti Vivisectie Bond
Bij al die wreedheid dacht ze aan de hond
En voor de hond was zij blijmoedig fanatiek
Met ons Oranjehuis leefde zij innig mee
Zij liet de radio maar zelden onbeluisterd
O, menig hoorspel heeft haar blik verduisterd
Dan viel er soms een traantje in haar thee
O juffrouw Nifterink, wat was uw leven goed
Wat was het Omo-wit stil en onbeduidend
U zong uw liedje zacht, maar 't klonk welluidend
De hemel weet wel, hoe het verder met u moet
Wat fascinerend, dat u nu een engel bent
En dat u zweven kunt. U was zo corpulent.