Hij vroeg de lieve god
Seth gaaikema"Mag ik een vrouw en een kindje?
Dat geeft aan mijn leven toch
Opeens 'n feestelijk tintje"
En God keek in het kijkglas
En zei toen: "Een gezin
Het spijt me beste kerel
Zit er voor jou niet in"
Toen zei hij: "God, oke
Voor mij geen vrouw en kindje
Maar mag ik dan in 't leven
Van U een vuurvast vrindje?
Een waar je soms mee lacht
En waar je mee biljart
Bij wie je uit kunt huilen
Aan een tafeltje apart"
En God keek in het kijkglas
En zei: "In deze zin
Het spijt me beste kerel
Het zit er voor jou niet in"
Toen zei hij: "Goed, geen vrindje
En ook geen vrouw en kindje
Maar mag ik dan van de koningin
Voor mijn goed gedrag een lintje?
Dat lintje geeft een glans
Aan mijn persoonlijkheid
Zo leef ik dan althans
Met een soort waardigheid"
En God keek in het kijkglas
En zei: " 't Zit er niet in
Het spijt me en de groeten
Van de koningin"
Toen verliet hij God, ging naar 't cafe
En riep: "Geef mij een pintje
Een rondje voor de hele zaak
Want alcohol verbindt je"
Ze zopen met z'n allen
Waren rijk in hun gemoed
Van buiten leek het lallen
Maar van binnen was het goed
En God kwam naar 't cafe
Maar zei: "Ik breng je thuis"
En hij zei sjiek: "Dat hoeft niet, God
Ik zweef wel zelf naar huis"