De jokers
Jaap bakkerIn 't zwembad, voor het busstation en op de braderie
Toch schrik ik telkens weer als ik een rolstoelrijer zie
Dan maak ik mij het liefste uit de voeten
Ik wend m'n ogen af om niet te kijken naar dat smoel
En loop me te generen voor de walging die ik voel
Het zijn de jokers
Die wij gedogen
Maar niet teveel, omdat ze pijn doen aan de ogen
De jokers zijn het zinnebeeld van kommer en van kwel
De jokers zijn de kaarten die niet passen in het spel
Ik griezel van die socuterakoppen
Die veel te dikke bril, het vals gebit, de speekseldraad
Die veel te dunne benen in een Levi's die niet staat
De gympies met de nutteloze noppen
De stuurloze bewegingen, het spastische gegrom
Ze werken op m'n lachlust en ik haat mezelf erom
Het zijn de jokers
Het zijn de narren
Het zijn de wezens die ons wereldbeeld verwarren
De jokers blijven over als de kaarten zijn gedeeld
Althans in alle spelletjes die hier worden gespeeld
Het zijn de jokers
Die zich verbazen
Waarom zien wij alleen de tienen en de azen
De jokers, die vertellen ons wat elke joker weet
Ze zeggen: zonder jokers is het kaartspel niet compleet
Ze leven onopvallend en bescheiden
In ruime paviljoenen aan het randje van de stad
Bekwaam aan 't oog onttrokken, goed verzorgd en dat is dat
Dus waarom doe ik moeite, ze te mijden
Waarom voel ik m'n maag als ik er een voorbij zie gaan
Misschien dat ik niet vaak genoeg voor joker heb gestaan