Zwerver
Maarten van roozendaalZwijmel ik weg bij mijn lievelingsmuziek
En door de tranen in mijn ogen kijk ik uit het raam
En beneden schuilt een man in een portiek
Een winkelwagen vol koffers, en die koffers vol dozen
En die dozen vol plastic tassen
Als het boegbeeld dat van zijn gezonken galjoen
Nog steeds op het wrakhout moet passen
En zo sta ik die altijd aan de rand van de goot
Zijn evenwicht net kan bewaren
Naar beneden te kijken naar een man die halfdood
Dozen en tassen moet sparen
Dus ik pak een stuk worst, een homp brood, mijn cognac
En twaalf gevulde koeken
En als ik naast hem zit zeg ik
Dat ik nu net als hij weet dat je het ook in de eenvoud moet zoeken
En de man kijkt me aan, haalt zijn van snot hard geworden mouw langs zijn neus en zegt: dank u beleefd maar laat u me nu alstublieft met rust
Door u denkt natuurlijk dat bossen en struiken d'r zijn om in te schuilen
Maar in Vietnam bijvoorbeeld stonden die bossen en struiken er al jaren
En pas veel later is men erin gaan schuilen, dat was in verband met het schieten, begrijpt u?
En in Brazilie, daar zijn nu alle bossen en struiken naar Taiwan gebracht om potloden te maken voor Duitsland, om de vrede mee te ondertekenen
In verband met het gummen, begrijpt u?
En dan kun jij op jouw beurt natuurlijk potloden gaan planten in Brazilie
Maar gaat u er maar eens achter liggen, bedoel
Als ze gaan schieten dan heb je splinters, dat lijkt me duidelijk
En als nu straks Vietnam ook nog met al hun bossen en struiken naar Taiwan gaat
Zit Duitsland met een overschot aan potloden
Nou ik weet wel wat ze met dat overschot gaan doen
Meneer nog aan toe
Laten we elkaars kat toch niks wijs maken
Ik bedoel wij zitten hier straks in de splinters
Dat lijkt me duidelijk
Dank u beleefd maar laat u me nu eindelijk met rust
Nog iedere avond zit er die man te schuilen in zijn portiek
En ik breng hem alleen wat worst, alleen wat brood en wat vieux
Want van die twaalf gevulde koeken werd ie ziek
Kijk dat hij die in de tijd van mijn levensverdriet mij troostte zonder het te weten
In zijn stemmen gelooft, ach dat hindert mij niet
Want wie leeft die moet soms wat eten