Als de borden zijn gebroken
Miel coolsEn de ruzies over zijn,
En de ogen zijn ontstoken
Van de tranen en 't venijn,
Zal de vogel voor de ramen
Tierelieren in de zon.
Zullen wij ons weer eens schamen
En niet weten wie het won.
Ja, liefde is groot
En wel sterk als de dood.
Houdt muizen en mensen bijeen
Zegt de wijze profeet
Die zijn sprinkhanen eet
In de vlakte heel alleen, heel alleen.
Als de deur is dichtgeslagen
En de stilte is verzuurd.
Als het zwijgen hele dagen
Heeft geduurd en heeft geduurd.
Zullen nevens voor de ramen
Drijven op een donderdag.
Zullen wij ons weer eens schamen
Bij de ham en hagelslag.
Ja, liefde is groot
En wel sterk als de dood.
Houdt krabben en kreeften bijeen
Zegt de kluizenaar zacht
Die zoveel heeft gedacht
In zijn bed, heel alleen, heel alleen.
Als de woorden zijn bevroren,
Argumenten zijn weerlegd.
En in onze dove oren
Alles tien maal is gezegd,
Zal de boom voor onze ramen
Weer verlegen ritselen gaan.
Zullen wij ons weer eens schamen
Met ons beste harnas aan.
Ja, liefde is groot
En wel sterk als de dood.
Houdt dieven en dwazen bijeen
Zegt de moordenaar woest
Op zijn brits die verroest
In zijn cel, heel alleen, heel alleen.
Als de blikken die ons doden
In het onweer zijn vergaan,
En de haat heeft weer zijn loden
Zware schoenben uitgedaan,
Zal het kind voor onze ramen
Spelen met zijn rode bal.
Zullen wij ons weer eens schamen
Net als na de zondeval.
Ja, liefde is groot
En wel sterk als de dood.
Houdt ons misschien wel bijeen
Zegt verwonderd de wind
Kust het haar van ons kind
En waait verder, heel alleen, heel alleen.