De oude schute
Walter evenepoelDe klampen gebarsten, de halmstok gekromd
De stringen gerafeld, de zeilen verweerd
De glorie verdronken, de kansen gekeerd
Ik zit op de rogbank en kijk naar de mast
Hoe oud hij ook is, hij staat er nog vast
Hij draagt met zijn armen het hele gebint
En zet zich voorlopig nog schrap tegen wind
Maar ik kan nog niet zonder 't geruis van de zee
Al willen mijn leden, mijn lijf niet meer mee
Toch kies ik de golven, ik krijg niet genoeg
Zolang dat het water nog wijkt voor mijn boeg
Wil ik vissen en varen, in wel en in wee
Om te vechten, te vrijen met de woedende zee
't Geklots van het water, de ziltige wind
Het stampen, het rollen, als de wieg van een kind
't Gehuil en 't gerommel, Neptunus die lacht
Onder de donkere koepel van een ijskoude nacht
En ik met mijn schute, daar dwars tegenin
Op weg naar de morgen, naar een blinkende kim
Met gekrijs van de meeuwen, de nabijheid van 't land
Als de wal ligt te wachten op een zilveren strand
Echt, ik kan nog niet zonder 't geruis van de zee
Al willen mijn leden, mijn lijf niet meer mee
Toch kies ik de golven, ik krijg niet genoeg
Zolang dat het water nog wijkt voor mijn boeg
Wil ik vissen en varen, in wel en in wee
Om te vechten, te vrijen met de woedende zee
Ik hoop dat ik ooit op een winterse dag
Voor een keer alleen eens het water op mag
En nog een keer de kracht van de golven mag zien
En het flitsende licht van de bliksem, misschien
Ook al zal zonder twijfel dat laatste gevecht
In mijn nadeel en dat van mijn schip zijn beslecht
Als de boeg scheurt, de mast breekt, het hart van mijn boot
Wil ik saam met mijn schute vergaan in de dood
En dan word ik een met 't geruis van de zee
Want dan neemt ze mijn leden
Mijn lijf met zich mee
Dan breken de golven door iedere voeg
En splintert het water de krakende boeg
Dan neemt zij mij, neemt mij voorgoed met zich mee
Mijn enige liefde, de woedende zee