Een brief
Willem nijholtOp een handkar thuisgebracht
Hij zonk ineen bij 't werkschooien
Hij zoekt al maanden, dag en nacht
Er kwam een dokter effe kijken
Die adviseerde melk en bief
Maar dat 's geen kost voor ons soort mensen
M'n beste Hein, ben jij maar dief
De huisbaas is weer komen dreigen
Dat-ie ons op de keien zet
Hij zei, als ik niet kon betalen
Dat zus 't verdienen kon in bed
Wat zeg-ie van zo'n ouwe smeerlap
Eer 't zover kwam, 'k stierf net zo lief
Trouw jij maar nooit en word geen vader
M'n beste Hein, ben jij maar dief
Meintje de Geus is gek geworden
Omdat d'r oudste jongen, Kris
Bij de meneuvers in z'n ogen
Met buskruid blindgeschoten is
Jij mag niet bij de wapes dienen
Wat was 't me vroeger toch een grief
Maar 'k ben nou wijzerder geworden
M'n beste Hein, ben jij maar dief
'k Heb nou een werkhuis voor drie dagen
Arstokrasie, wat ik je smoes
De jongeheer is bang voor muizen
Schrijft versies op de maan en poes
Dan denk ik aan jouw lef en branie
Je bolle snuit, je loop zo vief
Voor jou heit heel de buurt de bever
Dag Hein van mijn! Dag jongelief