De kooi beschermt de vogel
Fred piekZe draagt gewone kleren
Ze staat een tijdje naast je aan de bar
Ze vraagt: "hoe laat is het?"
Ze drinkt je glas leeg
Wat voor dag is het vandaag
Hoe heet je
Ze vraagt aan iedereen hetzelfde
Het kan haar echt niet schelen
Wat je terugzegt
Ze glimlacht, oh, ze glimlacht
Niemand weet waar ze vandaan komt
Soms is ze weken lang verdwenen
Dan duikt ze plotseling weer op
Nou is dit zo'n cafe
Waar een vrouw alleen naartoe kan
In andere kroegen wordt ze weggestuurd
Ze zijn daar bang dat ze
De klanten lastig valt
Soms zit ze naast de flipperkast
Dat vindt ze wel gezellig
En na een uur, dan springt ze op
En grijpt je hand
"weet je hoe laat het is?"
"je bent je bal kwijt"
"wat voor dag is het vandaag?"
"hoe heet je?"
Ze haalt een lippenstift tevoorschijn
En schildert op haar wang een grote rooie mond
Ze glimlacht, o, ze glimlacht
We zagen haar wel binnenkomen
Maar niemand die op haar ooit lette
Ze kwam niet terug van het toilet
Ze lag daar al een tijd
Buiten in elkaar geslagen
Die agent zei dat je toch wel gek moest wezen
Om zo'n meisje 's avonds
Los te laten lopen in de stad
We hebben haar nooit teruggezien
Misschien is het zo beter
Nu het te laat is, snap ik ongeveer waarom
Ze vroeg hoe laat het was
Uit je glas zoop
Wat voor dag het was vandaag
Naar je hand greep
Gek, dat word je echt alleen
Gek van eenzaamheid