De cîerk
Willem vermanderedan ging ik in de cîerk in 't midden gaan staan
met slunsekleers en met swiebelschoën
kluchten vertellen en onnozel staan doen
mijn smoel was geschilderd, mijn neuze bloedrood
geen haar op mijn kinne, al weg kletsebloot
'k zou dansen en springen rollekaboll' op de grond
en aan een koorde lijk d'apen zwierelen in 't rond.
'k Zou 't amusement zijn van kleine en groot
met mijn tien ekstermenten plus met mijne poot
en die niet wil lachen blijft in zijn kot
en kijkt 'n televisie daar zie je nooit gene zot
wat zeg ik, geen zotten en wat is Armand Pien
en g'hebt toch de keunink ook al ne keer gezien
en hoe noemt ie were, dis-moi comment
ach il y a toujours un ministre qui ne parle pas Flamand.
Maar hier zitten w'in de cîerk van de politiek
de clowns in pitteleir, de fine fleur, de grote sjiek
de totetrekkers, sleppestekkers eerste klas
de zedeprekers, zakkevullers van 't vetste ras
'k noeme geen namen, 't is te delikaat
ze zouden j'attakeren binst dat je te zingen staat
lang haar en rosten baard, ie ondermijnt 't gezag
en ze maken van een schete geirn nen donderslag.
Maar 'k ben van mijn onderwerp afgeleid
't was in de cîerk dat 'k ging gaan had ik gezeid
met mij mocht je lachen, 'k zou d'r omme doen
daarom mijn zotte kop en mijn swiebelchoën
Dames en heren kom binnen, kom binnen
kom binnen, sluit de deure want 't spel gaat beginnen
dag pezewevers, krebbebijters, dag gierigaards
goên dag schone lieve meisjes, goên dag lelijkaards.
'k Spele voor de nieweirds en voor d'heiligaards
de vieze perluten en de kluchtigaards
der is niemand volmaakt 't is altijd dit of dat
te lank of te smal of te rond van gat
te kort van memorie of te trage van gang
d'oren staan te wijd of de benen zijn te lang
awel ziet z'hier zitten, bekijkt z'één voor één
met wat een bende onnozeleirs zit ik hier aan mijn been.
Spiegeltje, spiegeltje aan de wand
wie heeft er hier 't stomste smoel van 't land
waar zijn hier de clowns in al dat gewoel
de wereld is ne cîerk, enen zotten boel
elk danst en springt, elk tiert en tuit
elk wringt en wroetelt, elk wil vooruit
is 't leven ne klucht, is 't leven een spel
elk schart en vecht voor zijn eigen vel.