Den bril
Willem vermanderemijn knoken, mijn spieren en mijn haargewas
mijn rimpels, mijn plooien en mijn schurltig vel
mijn hoestend, roestend, rochelend model
't zicht van mijn ogen was 't grootste zeer
zelfs koeien van letters, 'k en zag ze nie meer
met lood in mijn schoenen en met nen hangende kop
trok ik naar de zolder en 'k rnaakte een strop
Ik gleed met mijn handen ruw langs 't kalk
en 'k zocht er blindelings de geschikte balk
maar is't des duvels of is 't godes wil
daar waar da'k wil sterven, daar vind ik nen bril
met bevende handen zette ik hem op
'k vergat op slag dat dodelijke strop
perfect van sterkte ideaal van model
dienen vreemden bril paste mij wonderwel
Nen strop op de zolder wat een luguber verhaal
nen bril op een balke, dat is ook nie normaal
wie legt er nu daar bijgod nu zijn kijkmontuur
nen verstrooide geschifte turelure natuur
nen farceur, nen flauwe kluchtigaard
of misschien nen menslievenden heiligaard
misschien een die peisde, mijn oud brilkarkas
komt hier op zolder nog wel ooit van pas
En zo is 't geschied da'k me nie verhing
dank zij dat klein veloachtig ding
dank zij meneer Anoniem Brillemans
ontsnapt' ik daar aan den dodendans
misschien da'k nu wel wat deure sla
maar 'k ben doodkontent da'k nog besta
ik mag het hier stellen, da'k op dienen dag
voor den tweede keer het levenslicht zag
'k Ontdek nu de wolken en het groeiend gras
en al waar da'k mïj vroeger nooit bewust van was
geen gazetteletter die mij nog ontgaat
'k lees zelfs wat dat er verzwegen staat
dienen bril speurt al de leugens op
zelfs in mijnen slaap houd ik hem op
al dromend zie ik nu en dat is amusant
mijnen onbewusten binnekant
Misschien dat die brilglazen spiegeltjes zijn
ze leren mij diepe kijken naar binnen
ik word were kind op mïjn vaders knie
'k zie grootmoeder were in mijn fantasie
ik vlieg en ik vlam met mijn ogen toe
dien bril op mijn neuze, overal naartoe
zo peis ik nooit meer op mijn rimpelig vel
mijn stramme knoken en mijn antiek model
Als ik dan later, o mensenlief
uiteindelijk doodga definitief
leg mij dan maar zacht neer in mijn graf
en pak mij gerust dienen bril maar af
legt hem ergens in een verloren gat
want vroeg of laat ben 'k zeker dat
ooit nog ne mens deur dienen bril
levenslang nooil nie meer sterven wil